Duits

Uitgebreide vertaling voor Verletzung (Duits) in het Nederlands

Verletzung:

Verletzung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Verletzung (Blessur; Verwundung; Wunde)
    de blessure; het letsel
    • blessure [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • letsel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Verletzung (Wunde; Schädigung; Verwundung; Blessur)
    de verwonding; de wond; de kwetsuur
    • verwonding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • wond [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kwetsuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. die Verletzung (Gesetzesübertretung; Übertretung; Freveltat; )
    de overtreding; de delict; het vergrijp
  4. die Verletzung (Schäden)
    de blessures
    • blessures [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  5. die Verletzung (Verwundung)
    de kwetsuur; het letsel
    • kwetsuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • letsel [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. die Verletzung (Kränkung)
    pijn doen; zeer doen
  7. die Verletzung (Kränkung)
    de kwetsing; de krenking
    • kwetsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • krenking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  8. die Verletzung (Prellung; Kränkung)
    de kneuzing; gekneusd zijn
  9. die Verletzung (Beschwerde; Kränkung; Schmähung)
    de belediging; de krenking; de grief
    • belediging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • krenking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • grief [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Verletzung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belediging Beschwerde; Kränkung; Schmähung; Verletzung Beleidigung; Beschimpfung; Schmähung; Verhöhnung
blessure Blessur; Verletzung; Verwundung; Wunde
blessures Schäden; Verletzung
delict Ausschreitung; Entfremdung; Freveltat; Gesetzesübertretung; Verletzung; Zuwiderhandlung; Übertretung Frevel; Freveltat; Missetat; Verbrechen
gekneusd zijn Kränkung; Prellung; Verletzung
grief Beschwerde; Kränkung; Schmähung; Verletzung Beanstandung; Belästigung; Beschwerde; Heimsuchung; Klage; Krankheit; Leiden; Prüfung; Qual; Quälung; Ärgernis; Übel
kneuzing Kränkung; Prellung; Verletzung Quetschung; Quetschwunde
krenking Beschwerde; Kränkung; Schmähung; Verletzung
kwetsing Kränkung; Verletzung
kwetsuur Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde
letsel Blessur; Verletzung; Verwundung; Wunde Quetschung; Quetschwunde
overtreding Ausschreitung; Entfremdung; Freveltat; Gesetzesübertretung; Verletzung; Zuwiderhandlung; Übertretung Frevel; Freveltat; Missetat; Verbrechen; strafbare Handlung
pijn doen Kränkung; Verletzung
vergrijp Ausschreitung; Entfremdung; Freveltat; Gesetzesübertretung; Verletzung; Zuwiderhandlung; Übertretung Frevel; Freveltat; Missetat; Verbrechen
verwonding Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde
wond Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde
zeer doen Kränkung; Verletzung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pijn doen Schmerz tun; beleidigen; beschädigen; düpieren; jemandem Schmerzen zufügen; kränken; verletzen
zeer doen Schmerz tun; beleidigen; beschädigen; düpieren; jemandem Schmerzen zufügen; kränken; verletzen

Synoniemen voor "Verletzung":


Wiktionary: Verletzung

Verletzung
noun
  1. eine physische oder psychische Wunde
  2. das Übertreten eines Gebotes, einer Grenze
Verletzung
noun
  1. een verwonding die men door sportbeoefening heeft gekregen
  2. lichamelijke schade met name aangericht in een ongeluk of gevecht
  3. lichamelijk letsel

Cross Translation:
FromToVia
Verletzung verwonding injury — damage or violation
Verletzung verwonding; wonde; kwetsuur; letsel lesion — a wound or an injury
Verletzung overtreding; schending violation — act or instance of violating
Verletzung wonde; verwonding; kwetsuur wound — injury
Verletzung wonde wound — something that offends a person’s feelings
Verletzung blessure; verwonding; kwetsuur; wond blessureplaie ou fracture produire par un coup ou un choc. — note On le dit plus communément des coups qui entament la chair.