Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Utilität:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Utilität (Duits) in het Nederlands

Utilität:

Utilität [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Utilität (Nützlichkeit)
    de utiliteit
  2. die Utilität (Brauchbarkeit; Sinn; Nützlichkeit; )
    de nuttigheid; het nut
    • nuttigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nut [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Utilität:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nut Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil Bedeutung; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Vorteil
nuttigheid Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil
utiliteit Nützlichkeit; Utilität