Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Unterhalt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Unterhalt (Duits) in het Nederlands

Unterhalt:

Unterhalt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Unterhalt (Versorgung)
    het onderhoud; de verzorging
  2. der Unterhalt (Lebensunterhalt; Beköstigung)
    het onderhoud; onderhoudsgeld; de voedsel; de kost

Vertaal Matrix voor Unterhalt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kost Beköstigung; Lebensunterhalt; Unterhalt Auslagen; Ernährung; Essen; Kost; Nahrung; Spesen; Unkosten; Verpflegung
onderhoud Beköstigung; Lebensunterhalt; Unterhalt; Versorgung Gespräch; Instandhaltung; Unerhaltung; im Wohlstat behalten
onderhoudsgeld Beköstigung; Lebensunterhalt; Unterhalt
verzorging Unterhalt; Versorgung Betreuung; Einrichtung; Fürsorge; Krankenpflege; Pflege; Sorge; Versorgung
voedsel Beköstigung; Lebensunterhalt; Unterhalt Beköstigung; Ernährung; Essen; Fressen; Futter; Kost; Mundvorrat; Mundvorräte; Nahrung; Nahrungsmittel; Proviant; Speise; Speisung; Verpflegung

Synoniemen voor "Unterhalt":


Wiktionary: Unterhalt

Unterhalt
noun
  1. Instandhaltung eines Objekts

Cross Translation:
FromToVia
Unterhalt alimentatiegeld; alimentatie alimony — a court-enforced allowance
Unterhalt onderhoud upkeep — maintenance; the act or effort of keeping something in good repair

Verwante vertalingen van Unterhalt