Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Unsicherheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Unsicherheit (Duits) in het Nederlands

Unsicherheit:

Unsicherheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Unsicherheit (Ungewißheit)
    de onzekerheid
  2. die Unsicherheit (Gefahr)
    het gevaar; de onveiligheid

Vertaal Matrix voor Unsicherheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gevaar Gefahr; Unsicherheit Drohung; Gefahr
onveiligheid Gefahr; Unsicherheit
onzekerheid Ungewißheit; Unsicherheit

Synoniemen voor "Unsicherheit":


Wiktionary: Unsicherheit


Cross Translation:
FromToVia
Unsicherheit onzekerheid insecurity — lack of security, uncertainty
Unsicherheit onzekerheid uncertainty — doubt; the condition of being uncertain
Unsicherheit gewaagdheid; risico; waag; waagstuk; onzekerheid; spanning aléa — désuet|fr chance bonne ou mauvaise.