Ungezogenheit in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Ungezogenheit:
- ongepastheid; onfatsoenlijkheid; onbehoorlijkheid; onbetamelijkheid; ongemanierdheid; onhebbelijkheid; onwellevendheid; ondeugendheid; kattenkwaad; baldadigheid; kwajongensstreek; schelmenstreek; schelmerij

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ungezogenheit (Duits) in het Nederlands

Ungezogenheit:

Ungezogenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Ungezogenheit (Ungebührlichkeit; Sauerei; Ungehörigkeit; Grobheit; Unanständigkeit; Unschicklichkeit)
de ongepastheid; de onfatsoenlijkheid; de onbehoorlijkheid; de onbetamelijkheid; de ongemanierdheid
- ongepastheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onfatsoenlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onbehoorlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onbetamelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ongemanierdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Ungezogenheit (schlechte Angewohnheit)
de onhebbelijkheid
- onhebbelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Ungezogenheit (Unhöflichkeit)
de onwellevendheid
- onwellevendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Ungezogenheit (Unfug; Jungenstreich; Schelmenstreich; Dummejungenstreiche; Unartigkeit; Schalkhaftigkeit)
de ondeugendheid; het kattenkwaad; de baldadigheid; de kwajongensstreek; de schelmenstreek; de schelmerij
- ondeugendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kattenkwaad [het ~] zelfstandig naamwoord
- baldadigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kwajongensstreek [de ~] zelfstandig naamwoord
- schelmenstreek [de ~] zelfstandig naamwoord
- schelmerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ungezogenheit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
baldadigheid	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit
kattenkwaad	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit
kwajongensstreek	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit
onbehoorlijkheid	Grobheit; Sauerei; Unanständigkeit; Ungebührlichkeit; Ungehörigkeit; Ungezogenheit; Unschicklichkeit
onbetamelijkheid	Grobheit; Sauerei; Unanständigkeit; Ungebührlichkeit; Ungehörigkeit; Ungezogenheit; Unschicklichkeit
ondeugendheid	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit	Flegelhaftigkeit; Schelmenstreich
onfatsoenlijkheid	Grobheit; Sauerei; Unanständigkeit; Ungebührlichkeit; Ungehörigkeit; Ungezogenheit; Unschicklichkeit
ongemanierdheid	Grobheit; Sauerei; Unanständigkeit; Ungebührlichkeit; Ungehörigkeit; Ungezogenheit; Unschicklichkeit	Frechheit; Unverschämtheit
ongepastheid	Grobheit; Sauerei; Unanständigkeit; Ungebührlichkeit; Ungehörigkeit; Ungezogenheit; Unschicklichkeit	Unangebrachtheit; Ungebührlichkeit
onhebbelijkheid	Ungezogenheit; schlechte Angewohnheit
onwellevendheid	Ungezogenheit; Unhöflichkeit
schelmenstreek	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit
schelmerij	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit

Remove Ads

Vertaal Ungezogenheit van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Ungezogenheit (Duits) in het Nederlands

Ungezogenheit:

Ungezogenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Ungezogenheit (Ungebührlichkeit; Sauerei; Ungehörigkeit; Grobheit; Unanständigkeit; Unschicklichkeit)

die Ungezogenheit (schlechte Angewohnheit)

die Ungezogenheit (Unhöflichkeit)

die Ungezogenheit (Unfug; Jungenstreich; Schelmenstreich; Dummejungenstreiche; Unartigkeit; Schalkhaftigkeit)

Vertaal Matrix voor Ungezogenheit: