Unempfindlichkeit in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Unempfindlichkeit:
- gevoelloosheid; onverschilligheid; ongeïnteresseerdheid; afgestomptheid; ongevoeligheid; gevoelsarmoede; immuniteit; onvatbaarheid; onvatbaarheid voor ziekte

Duits

Uitgebreide vertaling voor Unempfindlichkeit (Duits) in het Nederlands

die Unempfindlichkeit (Empfindungslosigkeit; Gleichgültigkeit; Gedankenlosigkeit; Kaltblütigkeit; Gefühllosigkeit)
de gevoelloosheid; de onverschilligheid; de ongeïnteresseerdheid; afgestomptheid; de ongevoeligheid; de gevoelsarmoede
- gevoelloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onverschilligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ongeïnteresseerdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afgestomptheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- ongevoeligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gevoelsarmoede [de ~] zelfstandig naamwoord
die Unempfindlichkeit (Immunität)
de immuniteit; onvatbaarheid; onvatbaarheid voor ziekte
- immuniteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onvatbaarheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- onvatbaarheid voor ziekte [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgestomptheid	Empfindungslosigkeit; Gedankenlosigkeit; Gefühllosigkeit; Gleichgültigkeit; Kaltblütigkeit; Unempfindlichkeit
gevoelloosheid	Empfindungslosigkeit; Gedankenlosigkeit; Gefühllosigkeit; Gleichgültigkeit; Kaltblütigkeit; Unempfindlichkeit	Betäubung; Emotionslosigkeit; Gefühllosigkeit
gevoelsarmoede	Empfindungslosigkeit; Gedankenlosigkeit; Gefühllosigkeit; Gleichgültigkeit; Kaltblütigkeit; Unempfindlichkeit
immuniteit	Immunität; Unempfindlichkeit	Immunität; Unverbrüchlichkeit; Unverletzlichkeit
ongevoeligheid	Empfindungslosigkeit; Gedankenlosigkeit; Gefühllosigkeit; Gleichgültigkeit; Kaltblütigkeit; Unempfindlichkeit	Emotionslosigkeit; Gefühllosigkeit
ongeïnteresseerdheid	Empfindungslosigkeit; Gedankenlosigkeit; Gefühllosigkeit; Gleichgültigkeit; Kaltblütigkeit; Unempfindlichkeit
onvatbaarheid	Immunität; Unempfindlichkeit
onvatbaarheid voor ziekte	Immunität; Unempfindlichkeit
onverschilligheid	Empfindungslosigkeit; Gedankenlosigkeit; Gefühllosigkeit; Gleichgültigkeit; Kaltblütigkeit; Unempfindlichkeit	Laschheit; Lauheit; Laxheit; Trägheit