Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Umgang:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Umgang (Duits) in het Nederlands

Umgang:

Umgang [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Umgang (soziales Verhalten; Kontakt)
    omgaan met mensen; de omgang
  2. der Umgang (Verkehr)
    omgang hebben met
  3. der Umgang (Rundgänge; Rundläufe)
    ronde doen; de omgang
    • ronde doen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • omgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Umgang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omgaan met mensen Kontakt; Umgang; soziales Verhalten
omgang Kontakt; Rundgänge; Rundläufe; Umgang; soziales Verhalten Gemeinschaft; Geslechtsverkehr; Runde; Rundgang; Sexualverkehr; Umgänge; Umzüge; seine Runde machen
omgang hebben met Umgang; Verkehr
ronde doen Rundgänge; Rundläufe; Umgang
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omgang hebben met mit jemandem Umgang haben; verkehren

Synoniemen voor "Umgang":


Wiktionary: Umgang


Cross Translation:
FromToVia
Umgang bekendheid acquaintance — state of being acquainted
Umgang betrekkingen intercourse — communication, conversation

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Umgang