Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
Trubel:
- kabaal; lawaai; rumoer; spektakel; herrie; leven; gedruis; tumult; drukte; ophef; kouwe drukte; pandemonium; opschudding; heksenketel; beroering; geraas; heibel
Duits
Uitgebreide vertaling voor Trubel (Duits) in het Nederlands
Trubel:
-
der Trubel (Lärm; Tumult; Spektakel; Krach; Rummel; Radau; starkeVerkehr; Strudel; Betrieb; Skandal; Spuk; Aufruhr; Andrang; Umtrieb)
-
der Trubel (Aufruhr; Trara; Krach; Radau; Tumult; Spektakel)
-
der Trubel (Getreibe; Betrieb; Gewirr; Tumult)
-
der Trubel (Emsigkeit; Gewühl; Beschäftigung; Geschäftigkeit; Treiben; Betriebsamkeit; Regsamkeit; Gedränge; Getöse; Lebhaftigkeit; Gewimmel; Spektakel; Gebrüll; Trara; reges Leben; Rummel; Getreibe; Andrang; Gewirr; Getue; Lebendigkeit; Geselligkeit; Gedrängtheit)
het pandemonium; de opschudding; de heksenketel; de beroering; het leven; de drukte; het lawaai; het rumoer; het geraas; het tumult; de heibel -
der Trubel (Betriebsamkeit; Treiben; Hektik; Gedränge; Gewirr; Gewühl; Geschäftigkeit; Gewimmel; Emsigkeit)
Vertaal Matrix voor Trubel:
Synoniemen voor "Trubel":
Computer vertaling door derden: