Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Trinken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Trinken (Duits) in het Nederlands

Trinken:

Trinken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Trinken
    drinken
    • drinken [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. Trinken (Stunde in der man Schnaps trinkt; einen Schnaps zu sich nehmen)
    het borreluur; borrelen; het geborrel; een borrel nemen

Vertaal Matrix voor Trinken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borrelen Stunde in der man Schnaps trinkt; Trinken; einen Schnaps zu sich nehmen Brausen; Sprudeln
borreluur Stunde in der man Schnaps trinkt; Trinken; einen Schnaps zu sich nehmen
drinken Trinken
een borrel nemen Stunde in der man Schnaps trinkt; Trinken; einen Schnaps zu sich nehmen
geborrel Stunde in der man Schnaps trinkt; Trinken; einen Schnaps zu sich nehmen Brausen; Sprudelen; Sprudeln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borrelen Schnapstrinken; quellen; saufen; sich besaufen; sprudeln
drinken Alhohol trinken; saufen; sich besaufen; trinken

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Trinken