Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Training:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Training (Duits) in het Nederlands

Training:

Training [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Training (Übung; Ausbildung; Fingerübung; Schulung)
    de oefening; vaardigheidsoefening
  2. Training (Kundig machen; Ausbildung; Erziehung; )
    bekwaming; kundig maken
  3. Training
    de training
    • training [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Training:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekwaming Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Kundig machen; Schulung; Training
kundig maken Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Kundig machen; Schulung; Training
oefening Ausbildung; Fingerübung; Schulung; Training; Übung
training Training Dressur
vaardigheidsoefening Ausbildung; Fingerübung; Schulung; Training; Übung

Synoniemen voor "Training":


Wiktionary: Training

Training
noun
  1. een oefening

Cross Translation:
FromToVia
Training opleiding training — training