Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Teller:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Teller (Duits) in het Nederlands

Teller:

Teller [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Teller (Schild; Tafel; Wandtafel; Schultafel)
    het bord; eetbord
    • bord [het ~] zelfstandig naamwoord
    • eetbord [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. der Teller
    de borden
    • borden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Teller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bord Schild; Schultafel; Tafel; Teller; Wandtafel Anzeigebrett; Anzeigetafel; Reklameschild; Schultafel; Tafel; Wandtafel; Werbeschild
borden Teller
eetbord Schild; Schultafel; Tafel; Teller; Wandtafel

Wiktionary: Teller

Teller
noun
  1. runder, meist flacher Teil des Essgeschirrs, auf dem die Speisen vor dem Verzehr angerichtet werden

Cross Translation:
FromToVia
Teller bord; taloor dish — vessel for holding/serving food
Teller bord; dienblad plate — dish from which food is served or eaten

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Teller