Teilnehmer in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Teilnehmer:
- participant; deelnemer; leden; cursiste; genodigde; abonnee; deelnemer aan vergadering
Wiktionary:
- Teilnehmer → deelnemer
- Teilnehmer → vergadering, deelnemer

Duits

Uitgebreide vertaling voor Teilnehmer (Duits) in het Nederlands

der Teilnehmer (Partizipant; Beteiligte)
de participant; de deelnemer
- participant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- deelnemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Teilnehmer (Mitglieder)
de leden
- leden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
der Teilnehmer (Kursist; Kursistin)
cursiste
- cursiste [znw.] zelfstandig naamwoord
der Teilnehmer
de genodigde
- genodigde [de ~] zelfstandig naamwoord
der Teilnehmer
de deelnemer
- deelnemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Teilnehmer (Abonnent)
de abonnee
- abonnee [de ~] zelfstandig naamwoord
der Teilnehmer (Besprechungsteilnehmer)
de deelnemer; deelnemer aan vergadering
- deelnemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- deelnemer aan vergadering

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abonnee	Abonnent; Teilnehmer	Abonnent; Abonnentin
cursiste	Kursist; Kursistin; Teilnehmer
deelnemer	Besprechungsteilnehmer; Beteiligte; Partizipant; Teilnehmer
genodigde	Teilnehmer	Besuch; Besucher; Eingeladene; Gast; Gäste; Hausgast; Logiergast; Tischgast
leden	Mitglieder; Teilnehmer
participant	Beteiligte; Partizipant; Teilnehmer
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
deelnemer aan vergadering	Besprechungsteilnehmer; Teilnehmer

Teilnehmer

noun

Person oder Gruppe, die an einem Ereignis oder einer Veranstaltung beteiligt ist
- Teilnehmer → deelnemer

Teilnehmer

noun

iemand die meedoet aan een wedstrijd of ander evenement
- deelnemer → Teilnehmer

Cross Translation:

From	To	Via
• Teilnehmer	→ vergadering	↔ meeting — people at such a gathering
• Teilnehmer	→ deelnemer	↔ participant — one who participates
• Teilnehmer	→ deelnemer	↔ participant — Qui participe