Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Teihaber (Duits) in het Nederlands

Teihaber:

Teihaber [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Teihaber (Freund; Kompagnon; Mitinhaber; Kumpel)
    de vriend; de spitsbroeder; de gabber; de compagnon; het kameraadje; de kameraad; de kompaan; de kornuit; de maat; de makker; de gezel; het maatje; de pal
    • vriend [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spitsbroeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gabber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • compagnon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kameraadje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kameraad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kompaan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kornuit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • maat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • makker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • maatje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Teihaber:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compagnon Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Geschäftspartner; Kompagnon; Mitinhaber
gabber Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Freund; Freundin; Genosse; Genossin; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Macker; Vertraute
gezel Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Freund; Freundin; Gefährte; Geliebte; Genosse; Genossin; Geselle; Herzfreundin; Kamerad; Kumpel; Liebste; Macker
kameraad Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Freund; Freundin; Genosse; Genossin; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Macker; Vertraute
kameraadje Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Freund; Freundin; Geliebte; Genosse; Genossin; Herzfreundin; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Liebste; Macker; Vertraute; kleine Freund
kompaan Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Freund; Freundin; Genosse; Genossin; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Macker; Vertraute
kornuit Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber
maat Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Abmessung; Abschnitt; Ausdehnung; Ausmaß; Bedeutung; Dimension; Format; Freund; Freundin; Gefährte; Genosse; Genossin; Geselle; Größe; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Macker; Vertraute
maatje Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Freund; Freundin; Geliebte; Genosse; Genossin; Herzfreundin; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Lehrling; Liebste; Macker; Matjeshering; Vertraute; kleine Freund
makker Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Freund; Freundin; Genosse; Genossin; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Macker; Vertraute
pal Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Freund; Freundin; Genosse; Genossin; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Macker; Vertraute
spitsbroeder Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber
vriend Freund; Kompagnon; Kumpel; Mitinhaber; Teihaber Freund; Freundin; Genosse; Genossin; Kamerad; Kameradin; Kompagnon; Kumpel; Macker; Vertraute
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pal ausdauernd; beharrlich; beständig; eisern; hartnäckig; sicher; standhaft; unerschütterlich