Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Teer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Teer (Duits) in het Nederlands

Teer:

Teer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Teer (Pech)
    de teer; de pek
    • teer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Teer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pek Pech; Teer
teer Pech; Teer
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
teer brechbar; bröcklig; brüchig; delikat; empfindlich; empfindsam; fein; flau; gebrechlich; gläsern; heikel; hilflos; hinfällig; kränklich; liebend; mürbe; quetschbar; sanft; sanftmütig; schwach; schwächlich; verletzbar; verwundbar; zart; zerbrechlich; zärtlich

Synoniemen voor "Teer":


Wiktionary: Teer

Teer
noun
  1. braunschwarze, dicke, fette, klumpige, hässlich schwarze, ölig-klebrige Flüssigkeit von scharfem Geruch, entsteht durch trockenes Erhitzen organischer Stoffe (z.B. Kohle) unter Luftabschluss
Teer
noun
  1. een olieachtige vloeistof met een zeer hoge viscositeit

Cross Translation:
FromToVia
Teer teer tar — substance
Teer teer tar — byproduct of tobacco smoke
Teer teer goudron — (term, Histoire des techniques) résine noirâtre pour calfater les navires.

Verwante vertalingen van Teer