Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Tauschhandel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tauschhandel (Duits) in het Nederlands

Tauschhandel:

Tauschhandel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Tauschhandel (Tauschwirtschaft; Tauschverkehr)
    de ruilhandel; het ruilverkeer
  2. der Tauschhandel
    de ruilhandel
  3. der Tauschhandel
    de ruil
    • ruil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tauschhandel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ruil Tauschhandel Feilschen; Tausch; Umtausch
ruilhandel Tauschhandel; Tauschverkehr; Tauschwirtschaft
ruilverkeer Tauschhandel; Tauschverkehr; Tauschwirtschaft Handeltreiben

Synoniemen voor "Tauschhandel":


Wiktionary: Tauschhandel


Cross Translation:
FromToVia
Tauschhandel ruilhandel; ruil barter — an equal exchange