Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Tanne

Vertaal Tanne van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Tanne:
- dennenboom; den; zilverspar
Wiktionary:
- Tanne → zilverspar
- Tanne → spar, zilverspar, sparreboom, fijnspar

Duits

Uitgebreide vertaling voor Tanne (Duits) in het Nederlands

Tanne:

Tanne [die ~] zelfstandig naamwoord

die Tanne (Weihnachtsbaum; Tannenbaum; Christbaum; Kiefer)
de dennenboom; de den
- dennenboom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- den [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Tanne (Silbertanne)
de zilverspar
- zilverspar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tanne:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
den	Christbaum; Kiefer; Tanne; Tannenbaum; Weihnachtsbaum
dennenboom	Christbaum; Kiefer; Tanne; Tannenbaum; Weihnachtsbaum	Kiefer
zilverspar	Silbertanne; Tanne

Synoniemen voor "Tanne":

Tannenbaum; Konifere; Nadelbaum

Wiktionary: Tanne

Tanne

noun

Botanik: eine Gattung von Nadelbäumen in der Familie der Kieferngewächse
- Tanne → zilverspar

Cross Translation:

From	To	Via
• Tanne	→ spar	↔ fir — conifer of the genus Abies
• Tanne	→ spar; zilverspar; sparreboom	↔ sapin — (botanique) arbre conifère résineux de la famille des pinacées (conifères) à aiguilles persistantes, au tronc droit, dont le fruit est un cône.
• Tanne	→ fijnspar; sparreboom; spar	↔ épicéa — botan\|nocat=1 arbre résineux de haute taille, proche du sapin, de la famille des pinacées.