Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Tüpfel:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tüpfel (Duits) in het Nederlands

Tüpfel:

Tüpfel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Tüpfel (Sprenkel)
    de spikkel
    • spikkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Tüpfel (Spritzer; Klecks)
    spatter; de spat
    • spatter [znw.] zelfstandig naamwoord
    • spat [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Tüpfel (Schwabber; Makel; Fleck; )
    de zwabber
    • zwabber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tüpfel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spat Klecks; Spritzer; Tüpfel Fleck; Klecks
spatter Klecks; Spritzer; Tüpfel
spikkel Sprenkel; Tüpfel
zwabber Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks; Liederjan; Makel; Mop; Schwabber; Tüpfel