Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Tümpel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tümpel (Duits) in het Nederlands

Tümpel:

Tümpel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Tümpel (Teich; Pfütze)
    de vijver; de poel; de plas
    • vijver [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • poel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • plas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tümpel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plas Pfütze; Teich; Tümpel Pinkeln; Pipi machen; Pullern
poel Pfütze; Teich; Tümpel Schlammpfütze
vijver Pfütze; Teich; Tümpel

Synoniemen voor "Tümpel":


Wiktionary: Tümpel


Cross Translation:
FromToVia
Tümpel kolk; vijver; waterplas; plas étang — Grand amas d’eau retenu par une chaussée