Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Tücher:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tücher (Duits) in het Nederlands

Tücher:

Tücher [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Tücher
    de doeken; de lappen
    • doeken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • lappen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Tücher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doeken Tücher
lappen Tücher Lappen; Stofflappen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lappen bewirken; deichseln; durchsetzen; einem einen Streich spielen; einseifen; fertigbringen; fertigkriegen; hinkriegen; schaffen; schaukeln; vollbringen; vollführen