Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Stutzen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stutzen (Duits) in het Nederlands

Stutzen:

Stutzen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stutzen
    aansluitstuk

Stutzen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Stutzen (Abkürzen)
    korten; snoeien
    • korten [znw.] zelfstandig naamwoord
    • snoeien [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stutzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aansluitstuk Stutzen
korten Abkürzen; Stutzen Abnehmen
snoeien Abkürzen; Stutzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
korten die Ausgaben einschränken; einschränken; kürzen; mindern; reduzieren; schneiden; sich einschränken; sparsamer leben; stutzen; verkürzen; vermindern
snoeien abkürzen; beschneiden; kürzen; schneiden

Wiktionary: Stutzen


Cross Translation:
FromToVia
Stutzen pijp; buis nozzle — short tube

Verwante vertalingen van Stutzen