Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Stechen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stechen (Duits) in het Nederlands

Stechen:

Stechen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Stechen
    geprik; gesteek
    • geprik [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gesteek [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stechen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geprik Stechen
gesteek Stechen

Synoniemen voor "Stechen":

  • stechender Schmerz; Stich

Verwante vertalingen van Stechen