Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Stammgast:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stammgast (Duits) in het Nederlands

Stammgast:

Stammgast [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stammgast
    de habitué; vaste klant; de gast; de stamgast
    • habitué [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vaste klant [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stamgast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Stammgast (Stammkunde)
    vaste klant; vaste bezoeker

Vertaal Matrix voor Stammgast:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gast Stammgast Besuch; Besucher; Bruder; Bursche; Eingeladene; Gast; Geselle; Gäste; Hausgast; Kerl; Kerlchen; Logiergast; Mann; Tischgast
habitué Stammgast
stamgast Stammgast
vaste bezoeker Stammgast; Stammkunde
vaste klant Stammgast; Stammkunde

Wiktionary: Stammgast


Cross Translation:
FromToVia
Stammgast stamgast denizen — one who frequents a place
Stammgast stamgast regular — routine visitor