Stabilität in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Stabilität:
- stabiliteit; stevigheid; soliditeit; hechtheid; vastheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; onomstotelijkheid
Wiktionary:
- Stabilität → stabiliteit
- Stabilität → stabiliteit

Duits

Uitgebreide vertaling voor Stabilität (Duits) in het Nederlands

die Stabilität (Dauerhaftigkeit)
de stabiliteit
- stabiliteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Stabilität (Festigkeit; Solidität; Halt; Stabilisierung; Sicherheit; Beständigkeit; Bestimmtheit)
de stevigheid; de soliditeit; de hechtheid; de vastheid
- stevigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- soliditeit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hechtheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vastheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Stabilität (Unumstößlichkeit; Sicherheit; Festigkeit; Gewißheit; Beständigkeit; Stetigkeit; Dauerhaftigkeit; Hartnäckigkeit)
onwankelbaarheid; de onwrikbaarheid; onomstotelijkheid
- onwankelbaarheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- onwrikbaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onomstotelijkheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hechtheid	Bestimmtheit; Beständigkeit; Festigkeit; Halt; Sicherheit; Solidität; Stabilisierung; Stabilität
onomstotelijkheid	Beständigkeit; Dauerhaftigkeit; Festigkeit; Gewißheit; Hartnäckigkeit; Sicherheit; Stabilität; Stetigkeit; Unumstößlichkeit
onwankelbaarheid	Beständigkeit; Dauerhaftigkeit; Festigkeit; Gewißheit; Hartnäckigkeit; Sicherheit; Stabilität; Stetigkeit; Unumstößlichkeit
onwrikbaarheid	Beständigkeit; Dauerhaftigkeit; Festigkeit; Gewißheit; Hartnäckigkeit; Sicherheit; Stabilität; Stetigkeit; Unumstößlichkeit	Hartnäckigkeit
soliditeit	Bestimmtheit; Beständigkeit; Festigkeit; Halt; Sicherheit; Solidität; Stabilisierung; Stabilität	Beständigkeit; Solidität; Stetigkeit; Tüchtigkeit
stabiliteit	Dauerhaftigkeit; Stabilität
stevigheid	Bestimmtheit; Beständigkeit; Festigkeit; Halt; Sicherheit; Solidität; Stabilisierung; Stabilität	Beständigkeit; Solidität; Stetigkeit; Stämmigkeit; Tüchtigkeit
vastheid	Bestimmtheit; Beständigkeit; Festigkeit; Halt; Sicherheit; Solidität; Stabilisierung; Stabilität	Festigkeit; Garantie; Gewißheit; Pfand; Sicherheit

Beständigkeit; Reliabilität; Systemstabilität; Verlässlichkeit; Zuverlässigkeit
Alterungsbeständigkeit; Dauerhaftigkeit; Festigkeit; Haltbarkeit; Konstanz; Langlebigkeit; Robustheit; Widerstandsfähigkeit

Stabilität

noun

een situatie waarin zonder verstoring geen verandering zal plaatsvinden. Dit kan zowel een maatschappelijke, psychologische alsook een natuur- of scheikundige betekenis hebben (dit is de definitie van statisch)
- stabiliteit → Stabilität

Cross Translation:

From	To	Via
• Stabilität	→ stabiliteit	↔ stabilité — Caractère de ce qui est stable