Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Spucken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spucken (Duits) in het Nederlands

Spucken:

Spucken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Spucken
    spuwen; gespuw; het gespuug
    • spuwen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gespuw [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gespuug [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spucken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gespuug Spucken
gespuw Spucken
spuwen Spucken Erbrechen; Kotzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spuwen brechen; erbrechen; kotzen; sich erbrechen; sich übergeben; speien; spucken; übergeben