Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Sprung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sprung (Duits) in het Nederlands

Sprung:

Sprung [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Sprung (Riß; Bruch)
    de breuk; de scheur; de barst; de krak
    • breuk [de ~] zelfstandig naamwoord
    • scheur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • barst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • krak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sprung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barst Bruch; Riß; Sprung Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte
breuk Bruch; Riß; Sprung Bruch; Fraktur; Interruption; Unterbrechung; Zahnbruch
krak Bruch; Riß; Sprung
scheur Bruch; Riß; Sprung Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalt; Spalte
sprong Hochsprung
stijging Abheben; Ansteigen; Ansteigung; Anwachsen; Aufgehen; Steigen; Zunahme; Zuwachs
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
sprong Sprung; Steigung
stijging Sprung; Steigung

Synoniemen voor "Sprung":


Wiktionary: Sprung

Sprung
noun
  1. breuk, waarbij de delen blijven samenhangen

Cross Translation:
FromToVia
Sprung sprong bound — sizeable jump
Sprung barst; breuk crack — thin space opened in a previously solid material
Sprung sprong leap — the act of leaping
Sprung sprong leap — significant move forward
Sprung sprong saut — Action de sauter

Verwante vertalingen van Sprung