Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
Sprößling:
- peuter; klein kind; uk; dreumes; hummel; worm; kleintje; wurm; spruit; scheut; plantestekje; jonge plant; schoot; stek; stekje; loot; klein jongetje; jochie; afstammeling; nakomeling; telg
Duits
Uitgebreide vertaling voor Sprößling (Duits) in het Nederlands
Sprößling:
-
der Sprößling (Kleinkind; Knabe; Dreikäsehoch; Knirps; Kind; Kleine; Gör; Dingelchen; Wicht; Ding; Kerlchen)
-
der Sprößling (Schuß; Trieb)
-
der Sprößling (Schößling; Sproß; Trieb)
-
der Sprößling (Kerlchen; Knabe; Knirps; Kleine; Wicht; Dreikäsehoch)
-
der Sprößling (Sproß; Nachkommenschaft; Abkomme; Nachkommen; Abkömmling; Kinder; Erbe; Zweig; Geschlecht)
Vertaal Matrix voor Sprößling:
Computer vertaling door derden: