Duits

Uitgebreide vertaling voor Spiel (Duits) in het Nederlands

Spiel:

Spiel [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Spiel (Spielchen; Glücksspiel)
    het spel
    • spel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Spiel (Runde; Spielchen; Partie)
    het spelletje; de beurt; het rondje
    • spelletje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • beurt [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rondje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. Spiel (Wettkampf; Wettbewerb; Streit; )
    de wedstrijd; de partij; de concours; de strijd; de pot
    • wedstrijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • partij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • concours [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. Spiel (Match; Kampf; Wettkampf)
    de match
    • match [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. Spiel (Aufführung; Vorstellung; Vorführung; )
    de opvoering; de voorstelling; de vertoning; de staatsie; de show; de parade
    • opvoering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • voorstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vertoning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • staatsie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • show [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • parade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  6. Spiel (Videospiel; Computerspiel)
    het spel; de game
    • spel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • game [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. Spiel

Vertaal Matrix voor Spiel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beurt Partie; Runde; Spiel; Spielchen
concours Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
game Computerspiel; Spiel; Videospiel
match Kampf; Match; Spiel; Wettkampf
opvoering Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie
parade Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Defilee; Parade
partij Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Bankett; Fest; Festessen; Fußball; Fußballwettkampf; Fußballwettkämpfe; Galadiner; Gruppe; Menge; Partei; Partie; Team; bestimmter Menge; festlicheMaal; politische Gruppierung; politische Partei
pot Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Bottich; Eimer; Einsatz; Faß; Geldeinlage; Kochtopf; Kübel; Lesbe; Lesbierin; Pool; Schmortopf; Schüssel; Spielgeld; Tonne; Topf; Trog; Wanne
rondje Partie; Runde; Spiel; Spielchen Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Kettenring; Kreis; Ring; Runde; Rundgang; Tour; Verkehr; Zirkel; Zyklus; seine Runde machen
show Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Show; Veranstaltung; Vorstellung
spel Computerspiel; Glücksspiel; Spiel; Spielchen; Videospiel
spelletje Partie; Runde; Spiel; Spielchen
staatsie Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Festumzug; Pracht; Prozession
strijd Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Krieg; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank
vertoning Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie
voorstelling Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Show; Veranstaltung; Vorstellung
wedstrijd Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Game Spiel
partij Los

Synoniemen voor "Spiel":


Wiktionary: Spiel

Spiel
noun
  1. Tätigkeit ohne Zweck und aus Freude, Spaß an ihr selbst, unterhaltende Beschäftigung, Kurzweil, im Unterschied zur Arbeit, Freizeitbeschäftigung
  2. Betätigen von Musikinstrumenten und Musikwiedergabegeräten, Musizieren
Spiel
noun
  1. een bezigheid ter ontspanning volgens vaste regels met elementen als competitie, behendigheid, inzicht en kans
  2. een strijd van twee of meer personen om uit te maken wie op een bepaald gebied de beste is

Cross Translation:
FromToVia
Spiel speling backlash — mechanical: distance of free movement between connected parts
Spiel vergokken; wagen gamble(transitive) to risk something for potential gain
Spiel spelleke; spel game — translations to be checked
Spiel wedstrijd game — contest between two individuals or teams
Spiel spel game — to defeat the rules in order to obtain a result
Spiel wedstrijd; match match — sporting event
Spiel spel play — playful activity
Spiel spel jeu — Divertissement, activité ludique

Verwante vertalingen van Spiel