Spannung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Spannung:
- spanning; strakheid; gespannenheid; concentratie; ingespannenheid; oplage; druk; uitgave; gespannen toestand; geluidsniveau; volume
Wiktionary:
- Spannung → spanning
- Spannung → spanning, zenuwen, gespannen, voltage

Duits

Uitgebreide vertaling voor Spannung (Duits) in het Nederlands

die Spannung (Anspannung)
de spanning; de strakheid; de gespannenheid
- spanning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- strakheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gespannenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Spannung (Anspannung)
de concentratie; de gespannenheid; ingespannenheid
- concentratie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gespannenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ingespannenheid [znw.] zelfstandig naamwoord
die Spannung (Auflage; Druck; Auflegung; Zwang; Last)
de oplage; de druk; de uitgave
- oplage [de ~] zelfstandig naamwoord
- druk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- uitgave [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Spannung (Gereiztheit)
gespannen toestand
- gespannen toestand [znw.] zelfstandig naamwoord
die Spannung (Lautstärke; Spalte; Binde; Decke; Auflage; Band; Ausgabe; Diele; Bande; Bindung; Auflegung)
het geluidsniveau; het volume
- geluidsniveau [het ~] zelfstandig naamwoord
- volume [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
concentratie	Anspannung; Spannung	Dichte; Konzentration
druk	Auflage; Auflegung; Druck; Last; Spannung; Zwang	Druck; Finanzielle Last; Pression; Zwang
geluidsniveau	Auflage; Auflegung; Ausgabe; Band; Bande; Binde; Bindung; Decke; Diele; Lautstärke; Spalte; Spannung	Lärmpegel
gespannen toestand	Gereiztheit; Spannung
gespannenheid	Anspannung; Spannung	Anspannung; emotionale Spannung
ingespannenheid	Anspannung; Spannung
oplage	Auflage; Auflegung; Druck; Last; Spannung; Zwang
spanning	Anspannung; Spannung	Anspannung; emotionale Spannung
strakheid	Anspannung; Spannung
uitgave	Auflage; Auflegung; Druck; Last; Spannung; Zwang	Ausgabe; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Fassung; Folge; Geldausgabe; Meldung; Mitteilung; Verlagswesen; Verlautbarung; Version; Veröffentlichung
volume	Auflage; Auflegung; Ausgabe; Band; Bande; Binde; Bindung; Decke; Diele; Lautstärke; Spalte; Spannung	Anteil; Auflage; Auflegung; Ausgabe; Band; Bund; Druck; Inhalt; Lautstärke; Volume; Volumen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
druk		aktiv; angeheitert; angeregt; ausgelassen; beschäftigt; eifrig; emsig; existent; fleißig; flott; freudig; freudvoll; frisch; fröhlich; gedrängt; geräuschvoll; geschäftig; gesellig; heiter; keck; lebendig; lebhaft; lustig; munter; quick; vergnüglich; wohlgemut; üppig

Spannung

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Spannung	→ spanning; zenuwen	↔ stress — force
• Spannung	→ spanning	↔ tension — psychological state
• Spannung	→ gespannen	↔ tension — state of an elastic object
• Spannung	→ spanning	↔ tension — voltage
• Spannung	→ spanning	↔ voltage — amount of electrostatic potential
• Spannung	→ spanning	↔ tension — État de ce qui est tendu (sens général)
• Spannung	→ voltage; spanning	↔ tension — Différence de potentiel électrique