Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Spalt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spalt (Duits) in het Nederlands

Spalt:

Spalt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Spalt (Naht; Fuge; Schweißnaht)
    de voeg; de naad
    • voeg [de ~] zelfstandig naamwoord
    • naad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Spalt (Nute; Falz; Einschnitt; )
    de sponning
  3. der Spalt (Felsspalte; Abgrund; Schlucht; )
    de bergkloof; de kloof; bergspleet; rotskloof
  4. der Spalt
    het kiertje
    • kiertje [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Spalt (Riß; Spalte)
    de torn; de scheur
    • torn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • scheur [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spalt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bergkloof Abgrund; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Schlucht; Spalt; Spalte
bergspleet Abgrund; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Schlucht; Spalt; Spalte
kiertje Spalt
kloof Abgrund; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Schlucht; Spalt; Spalte Aussparung; Einschnitt; Kerbe; Kluft; Riß; Spalte; Zwischenraum
naad Fuge; Naht; Schweißnaht; Spalt
rotskloof Abgrund; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Schlucht; Spalt; Spalte
scheur Riß; Spalt; Spalte Bruch; Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte; Sprung
sponning Einschnitt; Falz; Fuge; Furche; Nute; Schlitz; Spalt
torn Riß; Spalt; Spalte
voeg Fuge; Naht; Schweißnaht; Spalt

Synoniemen voor "Spalt":


Wiktionary: Spalt


Cross Translation:
FromToVia
Spalt spleet crevice — narrow crack
Spalt bres; gaping; opening brèche — Traductions à trier suivant le sens