Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Sofa:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sofa (Duits) in het Nederlands

Sofa:

Sofa [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Sofa (Sitzbank; Bank; Couch; Kanapee)
    de bank; de zitbank; de canapé
    • bank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zitbank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • canapé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. Sofa
    het bankstel
    • bankstel [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. Sofa (Kanapee)
    de canapé; de sofa
    • canapé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • sofa [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. Sofa (Divan)
    de divan
    • divan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sofa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bank Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sofa Bank; Bankgebäude; Handelsbank; Sitzbank; Sitzplatz
bankstel Sofa
canapé Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sofa
divan Divan; Sofa
sofa Kanapee; Sofa
zitbank Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sofa Sitzbank; Sitzplatz

Synoniemen voor "Sofa":


Wiktionary: Sofa


Cross Translation:
FromToVia
Sofa sofa couch — furniture for seating
Sofa zetel sofa — upholstered seat
Sofa canapé canapé — Sorte de siège long à dossier