Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Sitzbank:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sitzbank (Duits) in het Nederlands

Sitzbank:

Sitzbank [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Sitzbank (Sitzplatz)
    de zitplaats; de bank; de zitbank
    • zitplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zitbank [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Sitzbank (Sofa; Bank; Couch; Kanapee)
    de bank; de zitbank; de canapé
    • bank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zitbank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • canapé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Sitzbank [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Sitzbank (Stuhl; Sitz; Sessel; Wohnzimmersessel; Sitzplatz)
    de stoel; de crapaud; de zetel; het gestoelte
    • stoel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • crapaud [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gestoelte [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Sitzbank (Sitzplatz; Sessel; Sitz; Stuhl)
    de zetel; de zitplaats
    • zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zitplaats [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sitzbank:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bank Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sitzplatz; Sofa Bank; Bankgebäude; Handelsbank
canapé Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sofa Kanapee; Sofa
crapaud Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl; Wohnzimmersessel
gestoelte Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl; Wohnzimmersessel Thron
stoel Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl; Wohnzimmersessel
zetel Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl; Wohnzimmersessel Thron; Unternehmenssitz
zitbank Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sitzplatz; Sofa
zitplaats Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl

Synoniemen voor "Sitzbank":


Verwante vertalingen van Sitzbank