Duits

Uitgebreide vertaling voor Senior (Duits) in het Nederlands

Senior:

Senior [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Senior (Älteste; Oberfeldwebel; Altmeister; Ältere; Major)
    de nestor; de oudste; de senior
    • nestor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • oudste [de ~] zelfstandig naamwoord
    • senior [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Senior (Rentner; Ältere)
    de AOWer; 65-plusser; de oudere
    • AOWer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • 65-plusser [znw.] zelfstandig naamwoord
    • oudere [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Senior (Senior Partner; Altmeister)
    de nestor; oudste firmant
  4. der Senior (Älteste; Altmeister)
    de nestor; oudste van een groep personen

Vertaal Matrix voor Senior:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
65-plusser Rentner; Senior; Ältere
AOWer Rentner; Senior; Ältere Rentner
nestor Altmeister; Major; Oberfeldwebel; Senior; Senior Partner; Ältere; Älteste
oudere Rentner; Senior; Ältere
oudste Altmeister; Major; Oberfeldwebel; Senior; Ältere; Älteste
oudste firmant Altmeister; Senior; Senior Partner
oudste van een groep personen Altmeister; Senior; Älteste
senior Altmeister; Major; Oberfeldwebel; Senior; Ältere; Älteste
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
senior alteste; senior
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oudere senior
oudste alteste; senior

Synoniemen voor "Senior":


Verwante vertalingen van Senior