Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schotter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schotter (Duits) in het Nederlands

Schotter:

Schotter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schotter (Steinschlag; Steinschläge; Split)
    de macadam; de mortel; het puin; de metselspecie; het steenslag; het gruis; het split; het steengruis; de bik
    • macadam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mortel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • puin [het ~] zelfstandig naamwoord
    • metselspecie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • steenslag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • split [het ~] zelfstandig naamwoord
    • steengruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schotter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bik Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Mörtel
gruis Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Mörtel
macadam Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Mörtel
metselspecie Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Mörtel
mortel Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Mörtel
puin Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Mörtel
split Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Einschnitt; Kerbe; Mörtel; Riß; Schlitz; Schnitt; Spalte
steengruis Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Mörtel
steenslag Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Mörtel

Synoniemen voor "Schotter":


Wiktionary: Schotter


Cross Translation:
FromToVia
Schotter bedding; ballastbed ballast — material laid to form a bed for a road
Schotter poen fric — popu|fr argent.
Schotter poen pognon — populaire|fr argent, monnaie.