Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schnorren:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schnorren (Duits) in het Nederlands

Schnorren:

Schnorren [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schnorren (Betteln; Abstauben)
    bedelen; schooien
    • bedelen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • schooien [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. Schnorren (Betteln)
    schooieren

Vertaal Matrix voor Schnorren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedelen Abstauben; Betteln; Schnorren
schooien Abstauben; Betteln; Schnorren
schooieren Betteln; Schnorren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedelen beschenken; betteln; bitten; unterstützen; zuteilen
schooien betteln; bitten
schooieren betteln