Schnickschnack in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Schnickschnack:
- snuisterijen; kitsch; prullaria; clichékunst; franje; poespas; tierelantijntjes
Wiktionary:
- Schnickschnack → poespas

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schnickschnack (Duits) in het Nederlands

der Schnickschnack (Nippes; Nippsache)
de snuisterijen
- snuisterijen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
der Schnickschnack (Kitsch; Kram; Schund; wertlose Zeuge)
de kitsch; de prullaria; clichékunst
- kitsch [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- prullaria [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- clichékunst [znw.] zelfstandig naamwoord
der Schnickschnack (Unsin; Fussel; Mischmasch)
de franje; de poespas
- franje [de ~] zelfstandig naamwoord
- poespas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Schnickschnack (Kram; Schund; Kitsch; wertlose Zeuge)
tierelantijntjes
- tierelantijntjes [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
clichékunst	Kitsch; Kram; Schnickschnack; Schund; wertlose Zeuge
franje	Fussel; Mischmasch; Schnickschnack; Unsin	Franse; Fransenborte; Spitze
kitsch	Kitsch; Kram; Schnickschnack; Schund; wertlose Zeuge
poespas	Fussel; Mischmasch; Schnickschnack; Unsin
prullaria	Kitsch; Kram; Schnickschnack; Schund; wertlose Zeuge	Kram; Krempel; Krimskrams; Schund; Zeug; wertloses Zeug
snuisterijen	Nippes; Nippsache; Schnickschnack
tierelantijntjes	Kitsch; Kram; Schnickschnack; Schund; wertlose Zeuge

Banalität; Bedeutungslosigkeit; Belanglosigkeit; Binsenweisheit; Gehaltlosigkeit; Irrelevanz; Plattheit; Trivialität; Unwichtigkeit

Schnickschnack

noun