Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schnäppchen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schnäppchen (Duits) in het Nederlands

Schnäppchen:

Schnäppchen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schnäppchen (Gelegenheitskauf; Okkasion)
    de aanbieding; het koopje
    • aanbieding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koopje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Schnäppchen (Gelegenheitskauf)
    het spotkoopje

Vertaal Matrix voor Schnäppchen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbieding Gelegenheitskauf; Okkasion; Schnäppchen Anerbieten; Angebot; Offerte; Vorschlag; Überreichung
koopje Gelegenheitskauf; Okkasion; Schnäppchen Angebot; Offerte; Vorschlag
spotkoopje Gelegenheitskauf; Schnäppchen

Synoniemen voor "Schnäppchen":


Wiktionary: Schnäppchen


Cross Translation:
FromToVia
Schnäppchen koopje steal — merchandise available at a very attractive price