Duits

Uitgebreide vertaling voor Schlucker (Duits) in het Nederlands

Schlucker:

Schlucker [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schlucker (Blitz; Schlag; Strahl)
    de bliksemschicht; de bliksemslag; de bliksem; de flits; de bliksemflits
  2. der Schlucker (unglückliche; Ärmste)
    ongelukkige
  3. der Schlucker (arme Schlucker)
    de stumpers; de stakkers
    • stumpers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • stakkers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  4. der Schlucker (Verschlinger)
    verzwelger

Vertaal Matrix voor Schlucker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bliksem Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Blitz; Himmelsfeuer; Wetterleuchten
bliksemflits Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl
bliksemschicht Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl
bliksemslag Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl
flits Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Blitz; Blitzlicht; Lichtsignal; Lichtzeichen; Strahl
ongelukkige Schlucker; unglückliche; Ärmste
stakkers Schlucker; arme Schlucker
stumpers Schlucker; arme Schlucker
verzwelger Schlucker; Verschlinger

Synoniemen voor "Schlucker":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Schlucker