Schlitz in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Schlitz:
- opening; gleuf; sleuf; kier; boterham; snee; sneetje; plak brood; split; insnijding; sponning
Wiktionary:
- Schlitz → spleet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schlitz (Duits) in het Nederlands

der Schlitz (Furche; Falz)
de opening; de gleuf; de sleuf; de kier
- opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
- sleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
- kier [de ~] zelfstandig naamwoord
der Schlitz (Schnitt; kleineSchnitt; Absatz; Schmiß)
de boterham; de snee; het sneetje; plak brood
- boterham [de ~] zelfstandig naamwoord
- snee [de ~] zelfstandig naamwoord
- sneetje [het ~] zelfstandig naamwoord
- plak brood [znw.] zelfstandig naamwoord
der Schlitz (Schnitt)
het split; de insnijding
- split [het ~] zelfstandig naamwoord
- insnijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Schlitz (Nute; Spalt; Falz; Einschnitt; Fuge; Furche)
de sponning
- sponning [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boterham	Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt
gleuf	Falz; Furche; Schlitz	Furche; Rille; Rinne
insnijding	Schlitz; Schnitt	Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte
kier	Falz; Furche; Schlitz
opening	Falz; Furche; Schlitz	Anfang; Anfangen; Aufmachung; Aussparung; Beginn; Bresche; Einleitung; Einschlag; Einschläge; Einschnitt; Eröffnung; Furche; Grube; Höhle; Höhlung; Kerbe; Kluft; Loch; Rille; Rinne; Riß; Spalte; Start; Türöffnung; Zwischenraum; Öffnung
plak brood	Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt
sleuf	Falz; Furche; Schlitz	Einschubfach; Furche; Rille; Rinne; Steckplatz
snee	Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt	Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte; Schnittwunde
sneetje	Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt	Schnittchen; Schnitte; Schnittwunde; Schnittwündchen
split	Schlitz; Schnitt	Einschnitt; Kerbe; Mörtel; Riß; Schotter; Spalte; Split; Steinschlag; Steinschläge
sponning	Einschnitt; Falz; Fuge; Furche; Nute; Schlitz; Spalt

Cross Translation:

From	To	Via
• Schlitz	→ spleet	↔ slit — vulgar, slang: opening of the vagina