Schlaumeier in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Schlaumeier:
- slimmerd; kei; slimme vos; slimmeriken; leperikken; leperds; goochemerds; slimme vossen; leperik; leperd; sluwaards
- slimmeriken
Wiktionary:
- Schlaumeier → leperd, betweter
- Schlaumeier → wijsneus, betweter

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schlaumeier (Duits) in het Nederlands

der Schlaumeier (Könner)
de slimmerd; de kei
- slimmerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kei [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Schlaumeier (Schlauberger; Schlaukopf)
slimme vos
- slimme vos [znw.] zelfstandig naamwoord
der Schlaumeier (Schlauköpfe; Schlauberger)
de slimmeriken; leperikken; de leperds; de goochemerds; slimme vossen
- slimmeriken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- leperikken [znw.] zelfstandig naamwoord
- leperds [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- goochemerds [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- slimme vossen [znw.] zelfstandig naamwoord
der Schlaumeier (Schlauberger; Pfiffikus)
leperik; de leperd
- leperik [znw.] zelfstandig naamwoord
- leperd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Schlaumeier (Schlauberger)
sluwaards
- sluwaards [znw.] zelfstandig naamwoord

die Schlaumeier (Schlauköpfe)
de slimmeriken
- slimmeriken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
goochemerds	Schlauberger; Schlauköpfe; Schlaumeier
kei	Könner; Schlaumeier	Kiesel; Koryphäe; Pflasterstein; Stein
leperd	Pfiffikus; Schlauberger; Schlaumeier
leperds	Schlauberger; Schlauköpfe; Schlaumeier
leperik	Pfiffikus; Schlauberger; Schlaumeier
leperikken	Schlauberger; Schlauköpfe; Schlaumeier
slimme vos	Schlauberger; Schlaukopf; Schlaumeier
slimme vossen	Schlauberger; Schlauköpfe; Schlaumeier
slimmerd	Könner; Schlaumeier
slimmeriken	Schlauberger; Schlauköpfe; Schlaumeier
sluwaards	Schlauberger; Schlaumeier

Besserwisser; Formalist; Klugscheißer; Klugschnacker; Korinthenkacker; Neunmalkluger; Rechthaber; Schlauberger; unangenehmer Mensch

Schlaumeier

noun

(umgangssprachlich), scherzhaft: ein schlauer, listiger, pfiffiger Mensch
- Schlaumeier → leperd
(umgangssprachlich), ironisch: ein Mensch, der sich unbegründet für schlau halten oder als schlau ausgeben
- Schlaumeier → betweter

Cross Translation:

From	To	Via
• Schlaumeier	→ wijsneus; betweter	↔ know-it-all — someone who obnoxiously claims to be knowledgeable on a subject

Computer vertaling door derden:

Remove Ads