Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schlachten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schlachten (Duits) in het Nederlands

Schlachten:

Schlachten [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schlachten (Schlachtung)
    slachten van vee; de slachting
  2. Schlachten (Vollenden; Absolvieren)
    afwerken; afmaken
    • afwerken [znw.] zelfstandig naamwoord
    • afmaken [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schlachten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afmaken Absolvieren; Schlachten; Vollenden Abschlachten
afwerken Absolvieren; Schlachten; Vollenden
slachten van vee Schlachten; Schlachtung
slachting Schlachten; Schlachtung Abschlachten; Blutbad; Massaker
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afmaken abmachen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; ausschalten; beenden; berichtigen; ergänzen; erledigen; ermorden; fertig bringen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; komplettieren; liquidieren; perfektionieren; töten; umbringen; verhunzen; vernichten; vervollkommnen; vervollständigen; vollenden
afwerken abmachen; aufmachen; dekorieren; erledigen; feinmachen; fertig bringen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; verzieren; vollenden; zieren

Wiktionary: Schlachten


Cross Translation:
FromToVia
Schlachten omverwerping; dapperheid; durf; lef; moed; courage; opdelving; winning; slachting; slacht abattage — Traductions à trier suivant le sens