Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schlacht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schlacht (Duits) in het Nederlands

Schlacht:

Schlacht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schlacht (Krieg; Kampf)
    de strijd; de oorlog
    • strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • oorlog [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. die Schlacht (Kampf; Krieg)
    de strijd; de veldslag; de slag
    • strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • veldslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. die Schlacht (Wettkampf; Wettbewerb; Spiel; )
    de wedstrijd; de partij; de concours; de strijd; de pot
    • wedstrijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • partij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • concours [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. die Schlacht (Feldschlacht)
    de veldslag; de slag
    • veldslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. die Schlacht (Ringen; Kampf; Streit; )
    de kamp; het gevecht; de worsteling; de strijd
    • kamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • worsteling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schlacht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concours Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
gevecht Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank Balgerei; Handgemenge; Keilerei; Schlägerei
kamp Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank Bleibe; Duell; Feldlager; Kamp; Quartier; Urlaubskamp; Zweikampf
oorlog Kampf; Krieg; Schlacht Krieg
partij Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Bankett; Fest; Festessen; Fußball; Fußballwettkampf; Fußballwettkämpfe; Galadiner; Gruppe; Menge; Partei; Partie; Team; bestimmter Menge; festlicheMaal; politische Gruppierung; politische Partei
pot Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Bottich; Eimer; Einsatz; Faß; Geldeinlage; Kochtopf; Kübel; Lesbe; Lesbierin; Pool; Schmortopf; Schüssel; Spielgeld; Tonne; Topf; Trog; Wanne
slag Feldschlacht; Kampf; Krieg; Schlacht Art; Enttäuschung; Ernüchterung; Faustschlag; Gattung; Gesellschaftsschicht; Handschlag; Hieb; Klaps; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Rückschlag; Schicht; Schlag; Sorte; Stand; Typ
strijd Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Krieg; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Partie; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit; Zank
veldslag Feldschlacht; Kampf; Krieg; Schlacht
wedstrijd Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
worsteling Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
partij Los

Synoniemen voor "Schlacht":


Wiktionary: Schlacht

Schlacht
noun
  1. een militair treffen
  2. een treffen tussen twee of meer legers

Cross Translation:
FromToVia
Schlacht gevecht; veldslag; slag battle — general action, fight, or encounter; a combat
Schlacht gevecht; slag; kamp; strijd; veldslag; treffen combat — a battle; a fight; a struggle for victory
Schlacht strijd; gevecht fight — battle
Schlacht flap; houw; klap; mep; slag; gevecht; kamp; strijd; treffen; veldslag bataille — guerre|fr combat général entre deux armées.
Schlacht gevecht; kamp; slag; strijd; treffen; veldslag combataction par laquelle on attaquer et l’on se défendre.