Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schläger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schläger (Duits) in het Nederlands

Schläger:

Schläger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schläger
    het batje
    • batje [het ~] zelfstandig naamwoord

Schläger [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schläger
    de slagmannen
  2. die Schläger (Streithähne; Draufgänger)
    de vechtersbazen; de vechtjassen

Vertaal Matrix voor Schläger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
batje Schläger
slagmannen Schläger
vechtersbazen Draufgänger; Schläger; Streithähne
vechtjassen Draufgänger; Schläger; Streithähne

Synoniemen voor "Schläger":


Wiktionary: Schläger


Cross Translation:
FromToVia
Schläger knuppel; slaghout bat — club
Schläger racket racket — implement
Schläger racket; slagnet raquette — Tennis, etc. (1)