Scheusal in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Scheusal:
- gedrocht; monster; mormel; misbaksel; wangedrocht; wanschepsel; lelijkerd; ondeugd; guitigheid; schurk; schobbejak; fielt; boef
- griezel; griezeltje; engerd
Wiktionary:
- Scheusal → beest, gieteling, merel, lelijk

Duits

Uitgebreide vertaling voor Scheusal (Duits) in het Nederlands

Scheusal:

Scheusal [das ~] zelfstandig naamwoord

Scheusal (Ungetüm; Untier; Ungeheuer; Mißgestalt; Mißgebilde)
het gedrocht; het monster; het mormel; het misbaksel; het wangedrocht; wanschepsel
- gedrocht [het ~] zelfstandig naamwoord
- monster [het ~] zelfstandig naamwoord
- mormel [het ~] zelfstandig naamwoord
- misbaksel [het ~] zelfstandig naamwoord
- wangedrocht [het ~] zelfstandig naamwoord
- wanschepsel [znw.] zelfstandig naamwoord
Scheusal (häßliche Kerl; Mißgestalt)
de lelijkerd
- lelijkerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
Scheusal (häßlicheKerl)
de ondeugd; de guitigheid
- ondeugd [de ~] zelfstandig naamwoord
- guitigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
Scheusal (Schurke; Kriminelle; Gauner; Halunke; Schlingel; Gangster; Schalk; Racker; Spitzbube; Nichtsnutz; Strolch; Lausbube; Frevler; Galgengesicht; Verbrecher; Schuft; Taugenichts; Übeltäter; Schelm; Flegel)
de schurk; de schobbejak; de fielt; de boef
- schurk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schobbejak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- fielt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- boef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Scheusal [der ~] zelfstandig naamwoord

der Scheusal (widerlicher Mensch; Fiesling; Ekel)
de griezel; het griezeltje; de engerd
- griezel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- griezeltje [het ~] zelfstandig naamwoord
- engerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Scheusal:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boef	Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Nichtsnutz; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Übeltäter	Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Possenreißer; Racker; Schurke; Spitzbube
engerd	Ekel; Fiesling; Scheusal; widerlicher Mensch
fielt	Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Nichtsnutz; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Übeltäter	Ekel; Ferkel; Flegel; Gauner; Halunke; Hundsfott; Hundsfötter; Iltis; Lump; Lumpenkerl; Schalk; Schelm; Schlingel; Schmierfink; Schmutzfink; Schweinigel; Spitzbube; Stinker; Strick; Taugenichts; Widerling; geriebeneKerl
gedrocht	Mißgebilde; Mißgestalt; Scheusal; Ungeheuer; Ungetüm; Untier
griezel	Ekel; Fiesling; Scheusal; widerlicher Mensch
griezeltje	Ekel; Fiesling; Scheusal; widerlicher Mensch
guitigheid	Scheusal; häßlicheKerl
lelijkerd	Mißgestalt; Scheusal; häßliche Kerl
misbaksel	Mißgebilde; Mißgestalt; Scheusal; Ungeheuer; Ungetüm; Untier
monster	Mißgebilde; Mißgestalt; Scheusal; Ungeheuer; Ungetüm; Untier	Beispiel; Entwurf; Exempel; Exemplar; Modell; Muster; Probe
mormel	Mißgebilde; Mißgestalt; Scheusal; Ungeheuer; Ungetüm; Untier
ondeugd	Scheusal; häßlicheKerl	Bengel; Lausbub; Rotznase; Schelm; Sünde; Unsittlichkeit; Untugend
schobbejak	Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Nichtsnutz; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Übeltäter	Dreckskerl; Grobian; Halunke; Lump; Schuft; Schurke
schurk	Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Nichtsnutz; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Übeltäter	Aas; Dreckskerl; Ekel; Giftnudel; Luder; Lump; Rabauke; Schlange; Schuft; Widerling; elende Kerl
wangedrocht	Mißgebilde; Mißgestalt; Scheusal; Ungeheuer; Ungetüm; Untier
wanschepsel	Mißgebilde; Mißgestalt; Scheusal; Ungeheuer; Ungetüm; Untier

Synoniemen voor "Scheusal":

Bestie; Monster; Unmensch; unangenehmer Mensch
Biest; Chimäre; Monster; Monstrum; Schimäre; Ungeheuer; Ungetüm; Untier

Wiktionary: Scheusal

Cross Translation:

From	To	Via
• Scheusal	→ beest	↔ animal — person who behaves wildly
• Scheusal	→ gieteling; merel	↔ merle — oiseau
• Scheusal	→ lelijk	↔ vilain — Qui déplaire à la vue.

Vertaal Scheusal van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Scheusal (Duits) in het Nederlands

Scheusal:

Scheusal [das ~] zelfstandig naamwoord

Scheusal (Ungetüm; Untier; Ungeheuer; Mißgestalt; Mißgebilde)

Scheusal (häßliche Kerl; Mißgestalt)

Scheusal (häßlicheKerl)

Scheusal (Schurke; Kriminelle; Gauner; Halunke; Schlingel; Gangster; Schalk; Racker; Spitzbube; Nichtsnutz; Strolch; Lausbube; Frevler; Galgengesicht; Verbrecher; Schuft; Taugenichts; Übeltäter; Schelm; Flegel)

Scheusal [der ~] zelfstandig naamwoord

der Scheusal (widerlicher Mensch; Fiesling; Ekel)

Vertaal Matrix voor Scheusal:

Synoniemen voor "Scheusal":

Wiktionary: Scheusal