Duits

Uitgebreide vertaling voor Scheine (Duits) in het Nederlands

Scheine:

Scheine [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Scheine
    briefjes
  2. der Scheine (Kassenbons)
    de bonnen; de kassabonnen
    • bonnen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • kassabonnen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Scheine [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Scheine (Unterlagen)
    de documenten; de bescheiden
  2. die Scheine (Unterlagen)
    de bewijsstukken
  3. die Scheine (Geldscheine)
    de flappen; de bankbiljetten

Vertaal Matrix voor Scheine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bankbiljetten Geldscheine; Scheine
bescheiden Scheine; Unterlagen
bewijsstukken Scheine; Unterlagen
bonnen Kassenbons; Scheine Bußgeld; Knöllchen
briefjes Scheine
documenten Scheine; Unterlagen Schriftstücke; Unterlagen
flappen Geldscheine; Scheine
kassabonnen Kassenbons; Scheine
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flappen plappern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bescheiden anspruchslos; bescheiden; demütig; diskret; einfach; einfacher Herkunft; nicht hochmütig; niedrig; niedrige; schlicht; unbedeutend