Duits

Uitgebreide vertaling voor Scheibe (Duits) in het Nederlands

Scheibe:

Scheibe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Scheibe (Fensterglas; Fenster; Glas; Fensterscheibe; Glasscheibe)
    het raam; het glas; het vensterglas; de ruit
    • raam [het ~] zelfstandig naamwoord
    • glas [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vensterglas [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ruit [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Scheibe (Schnitte)
    het schijfje; het plakje
    • schijfje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • plakje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Scheibe (Einkerbung; Schnitt; Einschnitt; )
    de inkeping; de insnijding; de jaap; de snede; de snee
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • insnijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • jaap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • snede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Scheibe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glas Fenster; Fensterglas; Fensterscheibe; Glas; Glasscheibe; Scheibe Fensterglas; Glas; Trinkglas
inkeping Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Riß; Schnitzerei; Spalte
insnijding Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Schlitz; Schnitt
jaap Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte
plakje Scheibe; Schnitte
raam Fenster; Fensterglas; Fensterscheibe; Glas; Glasscheibe; Scheibe Beschlag; Borte; Fensterscheibe; Leiste; Rahmen; Rand
ruit Fenster; Fensterglas; Fensterscheibe; Glas; Glasscheibe; Scheibe Fensterscheibe
schijfje Scheibe; Schnitte
snede Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Einschnitt; Schneide; Schnitt; Schnittwunde
snee Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Absatz; Einschnitt; Schlitz; Schmiß; Schneide; Schnitt; Schnittwunde; kleineSchnitt
vensterglas Fenster; Fensterglas; Fensterscheibe; Glas; Glasscheibe; Scheibe

Synoniemen voor "Scheibe":

  • Hartgummischeibe; Puck; Sportgerät

Wiktionary: Scheibe

Scheibe
noun
  1. allgemein: rundes, flaches Etwas
Scheibe
noun
  1. een plat en rond voorwerp

Cross Translation:
FromToVia
Scheibe schijf disc — a thin, flat, circular plate
Scheibe schijf disk — a thin, flat, circular plate
Scheibe schijf disk — something resembling a disk
Scheibe puck puck — disk used in hockey
Scheibe katrolschijf sheave — wheel having a groove
Scheibe plak; schijf slice — thin, broad piece cut off
Scheibe vensterruit; vensterglas; ruit windowpane — piece of glass filling a window
Scheibe jaap; snede; snee; snijwond; filet; sneetje; moot; plak; schijf; bijlslag; hak; houw; litteken; wondteken balafre — Longue entaille, plaie faite particulièrement au visage.
Scheibe laag; pak; bedding; couchette; kooi; leger; ligplaats gisement — marine|fr situation des côtes de la mer.
Scheibe glas; ruit vitreplaque de verre située sur une ouverture telle qu’une porte ou une fenêtre.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Scheibe