Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schaum:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schaum (Duits) in het Nederlands

Schaum:

Schaum [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schaum (Seifenblasen)
    het schuim
    • schuim [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Schaum
    het bruis
    • bruis [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schaum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruis Schaum
schuim Schaum; Seifenblasen

Wiktionary: Schaum

Schaum
noun
  1. Küche, meist nur im Singular: steif geschlagene Masse
  2. meist nur im Singular: Gasbläschen, die von flüssigen Wand eingeschlossen sind
Schaum
noun
  1. iets dat veel luchtbellen bevat

Cross Translation:
FromToVia
Schaum schuim foam — foam
Schaum schuim froth — foam
Schaum schuim mousse — Amas serré de bulles
Schaum schuim écume — Sorte de mousse blanchâtre qui se forme à la surface des liquides agités, chauffés, ou en fermentation.