Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schaukel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schaukel (Duits) in het Nederlands

Schaukel:

Schaukel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schaukel
    de schommel
  2. die Schaukel (Wippe; Wippbrett; Schaukelbrett)
    de wip
    • wip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schaukel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schommel Schaukel
wip Schaukel; Schaukelbrett; Wippbrett; Wippe

Wiktionary: Schaukel

Schaukel
noun
  1. ein Gerät, um sich um einen Drehpunkt auf und ab oder vor und zurück zu bewegen

Cross Translation:
FromToVia
Schaukel schommel swing — hanging seat