Saum in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Saum:
- rand; zoom; richel; tres; galon; omzoming; oplegsel; passement; boordsel
Wiktionary:
- Saum → zoom, inslag

Duits

Uitgebreide vertaling voor Saum (Duits) in het Nederlands

der Saum
de rand; de zoom
- rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zoom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Saum (Rand; Kante; Krempe; Gesims; Borte)
de richel; de rand
- richel [de ~] zelfstandig naamwoord
- rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Saum (Borte; Kante; Tresse; Streifen; Rand; Leiste; Beschlag; Besatz; Krempe)
de tres; de galon; de omzoming
- tres [de ~] zelfstandig naamwoord
- galon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- omzoming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Saum (Borte; Verbrämung; Auflage; Streifen; Rand; Leiste; Kante; Tresse; Krempe)
de omzoming; oplegsel; het passement; de galon; het boordsel
- omzoming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- oplegsel [znw.] zelfstandig naamwoord
- passement [het ~] zelfstandig naamwoord
- galon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- boordsel [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boordsel	Auflage; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung
galon	Auflage; Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung
omzoming	Auflage; Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung
oplegsel	Auflage; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung
passement	Auflage; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung	Fransenborte; Posament; Spitze; Spitzenarbeit
rand	Borte; Gesims; Kante; Krempe; Rand; Saum	Aufstellung; Beschlag; Borte; Gipfel; Grenze; Kante; Leiste; Rahmen; Rand; Register; Seite; Tabelle; Umrandung; Verzeichnis
richel	Borte; Gesims; Kante; Krempe; Rand; Saum
tres	Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse
zoom	Saum

Cross Translation:

From	To	Via
• Saum	→ zoom	↔ hem — border of an article of clothing doubled back and stitched together
• Saum	→ zoom	↔ seam — folded back and stitched piece of fabric
• Saum	→ inslag	↔ ourlet — bord d’une toile ou d’une étoffe replié et cousu, pour empêcher qu’elle ne s’effiler.