Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Reiz

Vertaal Reiz van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Reiz:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Reiz (Duits) in het Nederlands

Reiz:

Reiz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Reiz (Anmut; Scharm; Bezauberung; )
    de aantrekkingskracht; de charme; de aanlokkelijkheid; de bekoring; de bekoorlijkheid; de gratie; de aantrekkelijkheid
  2. der Reiz (Anreiz; Stimulanz; Impuls; Anregung)
    de stimulans; de impuls; de prikkel
    • stimulans [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • impuls [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • prikkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Reiz (Bezauberung; Anmut; Charme; )
    de aantrekkelijkheid; de fascinatie; de betovering; de aanlokkelijkheid; de bekoring; de bekoorlijkheid
  4. der Reiz (Anziehung; Verlockung)
    de attractiviteit; de aantrekkelijkheid
  5. der Reiz (Anmut; Lieblichkeit; Grazie)
    de lieflijkheid; de lieftalligheid
  6. der Reiz (Laune; Impuls; Einfall; )
    de opwelling; de impuls; de luim; de prikkel
    • opwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • impuls [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • luim [de ~] zelfstandig naamwoord
    • prikkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. der Reiz (Anmut; Süße; Attraktivität; )
    de bekoorlijkheid; de bevalligheid
  8. der Reiz (Anregung; Stimulanz; Ermutigung; )
    de stimulering; de stimulans; de aansporing; de prikkel; de aanmoediging; de opwekking; animering
  9. der Reiz (Streicheln; Kitzel; Streicheleinheit; Liebkosung)
    de liefkozing; aanhalen; de streling; vleien; de aai; aaiing; gestreel
    • liefkozing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanhalen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • streling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vleien [znw.] zelfstandig naamwoord
    • aai [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aaiing [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gestreel [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Reiz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aai Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln
aaiing Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln
aanhalen Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln Liebkosung; Streicheleinheit; Umarmung
aanlokkelijkheid Anmut; Bezauberung; Charme; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Scharm; Verführung; Versuchung; Zauber
aanmoediging Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft Anfeuern; Anregen; Anspornen; Anspornung; Antreiben
aansporing Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft Anfeuern; Anregen; Anspornen; Anspornung; Antreiben
aantrekkelijkheid Anmut; Anziehung; Bezauberung; Charme; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Scharm; Verführung; Verlockung; Versuchung; Zauber
aantrekkingskracht Anmut; Bezauberung; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Scharm; Zauber
animering Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft Anreiz; Ansporn; Anstoß; Aufschwung; Aufstieg; Impuls
attractiviteit Anziehung; Reiz; Verlockung
bekoorlijkheid Anmut; Attraktivität; Bezauberung; Charme; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Scharm; Süße; Verführung; Versuchung; Zauber
bekoring Anmut; Bezauberung; Charme; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Scharm; Verführung; Versuchung; Zauber Eroberung; Erprobung; Experiment; Prüfung; Verführung; Verleitung; Verlockung
betovering Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber Begeisterung; Bezauberung; Ekstase; Entzückung; Fröhlichkeit; Geistesverführung; Trance; Verführung; Verleitung; Verlockung; Verzückung
bevalligheid Anmut; Attraktivität; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Süße
charme Anmut; Bezauberung; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Scharm; Zauber
fascinatie Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber Fascinierung; Interesse
gestreel Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln
gratie Anmut; Bezauberung; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Scharm; Zauber Barmherzigkeit; Begnadigung; Eleganz; Erlassung; Gnade; Grazie; Güte; Liebeswerk; Milde; Vergebung; Verzeihung; Wohltat; Wohltätigkeit; Zierlichkeit
impuls Andrang; Anregung; Anreiz; Anstoß; Einfall; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz Andrag; Antrieb
liefkozing Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln Gekuschel; Geschmusel; Gestreichel; Innigkeit; Knuddel; Liebkosung; Sanftheit; Sanftmut; Streicheleinheit; Umarmung; Zärtlichkeit
lieflijkheid Anmut; Grazie; Lieblichkeit; Reiz
lieftalligheid Anmut; Grazie; Lieblichkeit; Reiz
luim Andrang; Anregung; Anreiz; Anstoß; Einfall; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz Grille; Laune
opwekking Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft Anfeuern; Anregen; Anreiz; Ansporn; Anspornen; Anspornung; Anstoß; Antreiben; Aufschwung; Aufstieg; Impuls
opwelling Andrang; Anregung; Anreiz; Anstoß; Einfall; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz Anwandlung
prikkel Andrang; Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Einfall; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz; Triebkraft Anfeuern; Animieren; Anregen; Anreiz; Anreizen; Ansporn; Anspornen; Anstoß; Anstoßen; Antreiben; Aufschwung; Aufstieg; Impuls
stimulans Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft Anfeuern; Anregen; Anspornen; Anspornung; Antreiben
stimulering Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft Anspornung; Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch
streling Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln Liebkosung; Streicheleinheit; Umarmung
vleien Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhalen herbefehlen; verschärfen; zitieren
vleien Honig um den Bart schmieren; flattieren; schmeicheln; schwänzeln
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
stimulans Stimulans

Synoniemen voor "Reiz":


Wiktionary: Reiz

Reiz
noun
  1. verlockende Wirkung, die von einer Sache oder Person ausgeht
  2. äußere oder innere Einwirkung auf einen Organismus
Reiz
noun
  1. aangetrokken zijn
  2. bekoring
Cross Translation:
FromToVia
• Reiz → aantrekkelijkheid ↔ allure — The power to attract, entice; the quality causing attraction
• Reiz → aantrekkingskracht ↔ attraction — The tendency to attract
• Reiz → lokkertje; lokmiddel ↔ lure — tempting or attractive object
• Reiz → sierlijkheid; begunstiging; genadigheid; gunst ↔ grâce — Ce qui plaît dans les attitudes, les manières, les discours. Un certain agrément, un certain charme indéfinissable.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0613 seconde
Page rendered in 1.0 seconds