Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Regieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Regieren (Duits) in het Nederlands

Regieren:

Regieren [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Regieren
    het besturen; regeren
    • besturen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • regeren [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Regieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besturen Regieren Vorstände
regeren Regieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besturen administrieren; anführen; bewirtschaften; dirigieren; führen; leiten; verwalten
regeren befehlen; beherrschen; gebieten; herrschen; kommandieren; kontrollieren; lenken; regieren; steuern

Wiktionary: Regieren


Cross Translation:
FromToVia
Regieren bestuur; bewind; heerschappij; regering; bevel; commando commandement — À trier
Regieren regering; overheid; gouvernement; bestuur; bewind; heerschappij gouvernementaction, charge, ou manière de gouverner, de régir, d’administrer quelque chose, en particulier dans le domaine politique.
Regieren koningschap; rijk; staat; bestuur; bewind; heerschappij; regering règneexercice du pouvoir souverain dans un état monarchique.